Rijswijk, 19 oktober 2008.
Schriftlezing : Mattheüs 7: 24 - 27
Leven is bouwen,
Leven betekent bouwen. We bouwen allemaal aan het huis van ons leven. Als je jong bent bouw je aan het beroep dat je later wilt gaan uitoefenen. Je gaat naar school en volgt een studie of beroepsopleiding. Zo bouw je aan je toekomst. Later bouwen we een zaak, een bedrijf, een kantoor op. Of je gaat werken bij een bedrijf, in een ziekenhuis of in de zorg. Je bouwt in wetenschap, techniek, in politiek. En als je getrouwd bent, bouw je samen aan je huwelijk en je gezin.
Ook in de kerk bouwen we. We bouwen aan groei en verdieping van ons persoonlijk geloof en navolging van Jezus Christus. Maar we bouwen ook aan het huis van de gemeente. Inderdaad, leven is bouwen. Maar als volgelingen van Jezus staan wij daarbij voor de uiterst belangrijke vraag: ‘ Hoe bouw jij, als discipel van Jezus, aan dat huis van je leven? Op die vraag gaat Jezus heel uitvoerig in in Mattheüs 5-8, de zogenaamde Bergrede.
Tegen-cultuur.
De Bergrede is de eerste grote toespraak die Jezus aan het begin van zijn optreden voor zijn discipelen gehouden heeft. Hij deed dit na zijn doop in de Jordaan, zijn verzoeking in de woestijn en de roeping van Zijn discipelen. De Bergrede wordt wel de ‘troonrede' van de Messias Jezus, of ook wel de ‘grondwet van het Koninkrijk van God' genoemd. Het is Jezus' allereerste instructie voor zijn kersverse discipelen. Hij zet er de ‘basics', de grondbeginselen, in uiteen. Wat betekent het om zijn discipel te zijn, om in Hem te geloven en Hem in deze wereld te volgen? Lessen in discipelschap dus. Lessen voor toen en nu. Het gaat om de vraag hoe je leven zult als kinderen van het Koninkrijk. Hij roept zijn volgelingen op anders te zijn. Anders te leven, anders te denken, anders te doen dan wat gangbaar is in de maatschappij om je heen. Kinderen van het koninkrijk zijn, met een eigen tegencultuur, een eigen levensstijl. En ligt daar ligt nu precies niet het probleem voor ons? Wij zijn er niet zo goed in om tegen de stroom van de tijd, de trends, de modes, de hypes in te gaan. We passen ons zo gemakkelijk aan. We zijn zo innig vervlochten met die cultuur om ons heen, dat we het vaak niet eens doorhebben. Maar toch is het juist dat waar Jezus ons in deze tijd toe uitdaagt. Kinderen van het Koninkrijk hebben in navolging van Jezus een eigen lifestyle. Daarover gaat het in de Bergrede. Dat je het zout der aarde bent om het bederf te stoppen. Dat je het licht der wereld bent om licht te brengen waar duisternis heerst. Dat God je leven niet alleen maar beoordeelt naar wat je doet, maar ook naar de motieven en gedachten die erachter schuil gaan. Dat je liefde zo breed moet zijn dat het zelfs je vijanden omvat. Dat je in je leven met God, in bidden, vasten en geven, eerlijk en oprecht moet zijn en niet maar de schone schijn voor de mensen wilt ophouden. Dat je niet bezeten moet zijn van je aardse schatten, maar dat God Heer van heel je leven zal zijn. Dat je je niet dagelijks zorgen moet maken over de daling van de koopkracht en vertraging in de groei van de economie, maar dat je elke dag weer moet leven in het vertrouwen dat God ook voor de dag van vandaag voor je zorgen zal. Dat je, als je in onvrede en onmin leeft met je broer, voor je naar Gods huis gaat, het eerst met hem goed moet maken. Dit en nog veel meer stelt Jezus in zijn lessen aan de orde.
En dan in het einde van hoofdstuk 7 is Jezus aan het einde van zijn lessen gekomen. Hij heeft zijn gehoor voorgehouden wat het betekent om Hem te volgen. En nu is er eigenlijk nog maar één vraag. De vraag naar de toepassing, naar de conclusie. Wat doen wij nu met al die woorden die we van Hem gehoord hebben? En dan vertelt Jezus dat dramatisch verhaal van die twee mensen, die allebei een huis bouwen. Op het eerste gezicht is er geen verschil. Natuurlijk, elk van beiden bouwde zijn levenshuis met eigen gaven, krachten en mogelijkheden. Maar wezenlijk waren die verschillen niet. Die kwamen pas aan het licht toen er een hevige storm over beide huizen losbarstte. Toen stortte het ene huis in elkaar en het andere bleef overeind. Toen bleek dat er tussen beide huizen toch een fundamenteel verschil was. En dat verschil zat niet in de bovenbouw, het zichtbare gedeelte van het huis, maar ondergronds, in de onderbouw van het huis, in de fundering. Het ene huis, dat instortte, was gebouwd op zand en het andere, dat staande bleef, was gebouwd op een rots. En die man die zijn huis op zand gebouwd had noemt Jezus dan dwaas en de ander die op een rots gebouwd had wijs. Tot zover het verhaal waarmee Jezus zijn lessen in discipelschap besluit.
Wie is dan ‘wijs' en wie ‘dwaas'? Wijs ben je, zegt Jezus, als je je levenshuis bouwt op rotsachtige ondergrond. Als je niet alleen maar naar zijn woorden luistert, maar ze ook in praktijk brengt. ‘Wijs' is in de bijbel een woord dat niet allereerst met je verstand of je intelligentie te maken heeft. ‘Wijs' ben je als je heel concreet in je dagelijks leven, in je werk, in je huwelijk, in praktijk brengt wat je van Jezus gehoord hebt.
En dwaas ben je als je dat niet doet. Dus als je Jezus' woorden wel hoort, maar ze toch niet in praktijk brengt. Dan bouw je je huis op zand. Dan bouw je je leven op fitness en gezondheid. Op je vaste baan en een riskant tweeverdieners-inkomen. Op je goede huwelijk en je fijne gezin. Op je fatsoen en je kerkelijke betrokkenheid. Op zich helemaal niets mis mee. Maar als je niets anders onder je huis hebt dan deze dingen, dan bouw je wel op zand. Jezus leert ons dat ons leven met de bovenbouw niet klaar is. Er blijft die ene beslissende vraag nog over. Niet: ‘Wat staat er op je huis; hoe ziet het er uit, wat zit er in'? Dat is allemaal bovenbouw. Maar: ‘wat zit er onder'. Waarop bouw jij je levenshuis?
Het verschil tussen wijs en dwaas is dus het verschil tussen gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid. Tussen wel doen en niet doen wat Jezus ons geleerd heeft.
Twee soorten mensen: wijs of dwaas.
Zo brengt Jezus een tweedeling aan tussen mensen: er zijn wijzen en er zijn dwazen. Dat is een heel andere indeling dan de indelingen die wij gewoonlijk tussen mensen maken. Wij delen de mensen in naar heel andere criteria. Wij hebben het over arm en rijk, wit en zwart, oud en jong, geleerd en ongeletterd, autochtoon en allochtoon, christelijk en niet-christelijk, kerkelijk en niet-kerkelijk. Maar Jezus meet met een heel andere maat. Hij trekt een heel andere scheidslijn, die dwars door kerk een christendom heen loopt. Hij let niet op maatschappelijke positie, op ons jaarinkomen, op maatschappelijke positie, afkomst of scholing. Hij beoordeelt ons naar één criterium: wat heb je met mijn woorden, mijn lessen in discipelschap gedaan? Hij vraagt waar ons hart vol van is: van Hem en Zijn woorden of van andere dingen.
Slechts keuze uit twee... Is dat niet te zwart-wit, te ongenuanceerd? Ook in de kerk houden wij ervan de dingen in Gods Koninkrijk te nuanceren, niet zo absoluut te nemen. En ook met die storm zal het toch allemaal wel meevallen. Er zal toch wel een valnet zijn voor die dwaze bouwers, die geen fundament onder hun huis hadden...' Zet Jezus de zaken niet teveel op scherp?
Er is nog iets waar we op moeten letten. Met die wijzen en dwazen bedoelt Jezus niet mensen buiten de kerk of christendom. Nee, het gaat over mensen van de kerk, christenen. Bij ons zijn er wijzen en dwazen. Wij zijn het die zijn woorden horen en in discipelschap volgen. Het gaat bij dwaas en wijs niet om de tegenstelling tussen kerk en wereld, zodat wij mensen van de kerk wijs zouden zijn en de mensen buiten de kerk dwaas. Beide huizenbouwers stemmen hierin overeen dat ze allebei de woorden van Jezus gehoord hebben. Beiden zijn kerkgangers, misschien zelfs belijdende christenen, die Jezus als Heer belijden. Dat is het pijnlijke en schokkende in dit verhaal. Het gaat over mensen die tegen Jezus ‘Here, Here' gezegd hebben. Die in zijn naam geprofeteerd hebben en zelfs wonderen gedaan hebben (vers 21,22) en toch door Jezus ‘dwaas' genoemd worden. Wij, mensen van de kerk, wij die elke zondag weer het woord van God horen. Wij worden aangesproken. Ja, hier hebben we dan weer zo'n kritisch woord van Jezus aan ons gericht. Het maakt ons onrustig, het schudt ons door elkaar. En dat hebben we van tijd tot tijd nodig. De vraag die Jezus ons stelt en stellen zal is: hoe heb je in je leven gebouwd? Heb je mijn woorden in praktijk gebracht?
Opvallend is in het verhaal van Jezus dat dit verschil tussen wijs en dwaas niet direct opgemerkt wordt. Pas als er een hevige storm komt, komt het verschil openbaar. Dan blijkt dat de één op zand en de ander op een rots gebouwd heeft. Met die verwoestende storm zal Jezus het laatste oordeel bedoeld hebben. De dag dat God ons allen zal oordelen naar wat wij met zijn woorden gedaan hebben. Maar je mag bij storm ook wel denken aan allerlei andere stormen of crises die je levenshuis kunnen treffen, zoals ziekte, ouderdom, teleurstellingen, vastgelopen relaties en dergelijke. Ook dan zal blijken hoe je in je leven bezig bent en hoe je gebouwd hebt.
Wie wijs of dwaas is, is nu voor ons niet uit te maken. Daar moeten we ons ook maar niet mee bezig houden. De vraag is hoe u, jij, ik zelf bezig zijn ons levenshuis bouwen. Het oordeel over wie wijs of dwaas is komt ons niet toe. God is het die oordeelt.
Horen en doen.
Jezus volgen, zijn discipel zijn, is zijn woorden horen en doen. Dat ‘horen' is in het leven van een discipel enorm belangrijk. Daarom is het zo belangrijk om vertrouwd te raken met de bijbel. Dat is toch het boek waardoor je Gods stem kunt horen.
Geen nieuwe wet, maar wegwijzer.